Ach, het huis is verlaten, de ramen gesloten
het koord is gebroken, wat rest is slechts stof.
Ach, wat is dan een mensje? Toch zijt Gij bewogen
om ons die hier leven geboeid door de dood.
Wie door het kruis getekend in water ondergaat,
die sterft en zal nieuw leven voorbij aan alle kwaad,
in uw licht.
God, uw licht is verschenen. In ‘t holst van het duister
kroont Gij ons met luister, wordt Gij mens met ons.
Licht, wilt Gij ons ontvangen in uw huis van vrede,
uw ruimte van leven voorbij onze grens?
Wie door het kruis getekend in water ondergaat,
die sterft en zal nieuw leven voorbij aan alle kwaad,
in uw licht.