Drie vragen en een boek
Wanneer je thuis of in een groep iets ritueel wilt vieren zijn drie vragen belangrijk:
Wat wil je vieren? Kun je zo met de vierenden in gesprek komen, dat zij verhalen over hun leven. Wanneer mensen na zoveel jaar hun huwelijk/relatie willen vieren, kun je zeggen: dat is wat ze willen vieren. Maar wanneer je een laag dieper gaat, gaan mensen vertellen of ze de overvloed willen vieren, of de goede en slechte kanten, of de kinderen, of het feit dat ze het uitgehouden hebben met elkaar. Het ‘wat’ is dus geen feit maar een verhaal.
Met wie wil je vieren? Het maakt nogal uit of je de gebeurtenis met een paar mensen viert of met familie, vrienden en kennissen, met stads- en dorpsgenoten. Een kleine groep heeft vaak een grotere vanzelfsprekendheid. Een groter gezelschap bestaat uit diverse groepen en brengt ook verschillende verhalen mee. Het is ook mogelijk dat ook afwezigen (overledenen/verweg wonenden) aanwezig te laten zijn.
Waar en wanneer wil je vieren? Ook hier is het belangrijk te achterhalen wat de keuze van ruimte zegt over de gebeurtenis waarbij men wil stil staan: een kerk heeft een andere invloed op de aanwezigen dan een huiskamer of een feestzaal. Zo ook is de tijd van belang. De tijd wordt soms bepaald door het feit, dat je herdenkt (verjaardag, jubileum), maar soms gaat het om een afsluiting van een bepaalde periode en moet de tijd eerst rijp zijn. Iedere tijd van de dag heeft ook een eigen kleur, de avond ervoor, midden op de dag, de avond van de dag zelf, ’s morgens vroeg of in de nacht… Spelen de seizoenen nog een rol?
Kortom: welk verhaal hoort daarbij? Welke woorden, bewegingen, symbolen, metaforen gaan meeklinken wanneer dat verhaal wordt verteld?
• Ga op zoek naar de (bijbelse/symbolische/mythische) achtergrond van de opvallende woorden, beelden, bewegingen in het verhaal. ‘Symbolen in de bijbel’ C. den Heyer en P. Schelling, Meinema 2000, kan hulp bieden.
• Kan het persoonlijke (kleine) verhaal in het grote (bijbelse) verhaal ingevoerd worden?
Nu we een beeld/woord en een verhaal hebben gevonden
• Hoe zetten de betrokkenen zichzelf op het spel? (zang, beweging, dans, symboolhandeling) Denk ook aan zintuigen (zien, ruiken, tasten, horen)
• In deze concrete ruimte
• Vorm het geheel tot een viering/ritueel
• Voer nu ook uit wat je bedacht hebt en voel of het klopt.