Op het moment dat iemand kiest om te sterven komen we op een punt dat taal gaat rammelen, dat woorden tekort schieten (cliché), dat we met onze mond vol tanden staan. ‘Tot de volgende keer’ kun je niet zeggen na het laatste gesprek, ‘tot ziens’ ligt in je mond bestorven en ‘succes verder’ klinkt ook niet.
Wat dan wel?
Op zo’n kritiek moment kan het heilzaam zijn dat je samen iets doet. Een ritueel kan ruimte geven om de verlegenheid te overwinnen of het uit te houden met elkaar.
Langs teken – twee rituelen
Arie staat voor de grens en weet dat hij de grens zal overgaan. De laatste weken, eigenlijk al maanden, leefde hij naar zijn einde en afscheid. Hij heeft in zijn leven veel gewandeld en vaak steentjes en stenen meegenomen. Hij heeft in zijn huis in het halletje een grote schaal neergezet met allerlei steentjes erin en wanneer iemand op bezoek komt, vraagt hij er een steentje uit te pakken dat past bij hun relatie. En wanneer iemand dat doet en er ook de tijd voor neemt, is dat een moment van concentratie. En sommigen pakken een steentje in het voorbijgaan en aan anderen vraagt Arie het zelfs niet. Dat steentje ligt vaak dan tussen hen in op tafel waaraan ze zitten te praten. En Arie vraagt als de bezoeker weer weggaat of ie het steentje mee wil nemen.
Een voorbeeld van ritualisering, als vanzelfsprekend gegroeid. Het ritueel neemt iets van de verlegenheid weg, het concentreert. Het steentje verandert van betekenis want het is aanwezig bij de ontmoeting. En later? Misschien bewaar je het als herinnering op je bureau of op zo’n heilig plekje in huis of als Arie begraven is en je gaat nog een keer naar zijn graf, misschien leg je het daar neer. En ach, misschien raak je het kwijt of verliest het zijn betekenis weer: wat was dat ook al weer dat steentje?
Nog een voorbeeld, voor een afscheid met een aantal mensen:
“Wij trekken maar verder(…) soms lood in de schoenen, soms vleugels van licht…” (Liedboek – zingen en bidden in huis en kerk, nr. 822.) Het lied wordt gezongen of gezegd. De aanwezigen zitten in een kring en in het midden op een tafel liggen een steen en wat veertjes en dons. Om beurten pakt iemand een veertje of een steen en vertelt wat over de zwaarte en de lichtheid van het gezamenlijk leven. Zo gaan de geleefde verhalen de kring rond.
Langs taal
Woorden in de mond gelegd van iemand die gaat sterven
Dit is de grens.
Het is goed zo, het was voldoende, het is te veel.
Meer kan ik niet, verder wil ik niet. Het is zoals het is.
Vaak was ik blij met wat ik heb ontvangen,
maar het werd me teveel.
Gun me de rust, laat mij maar los,
zodat ik ook los kan laten.
Het is goed zo.
Ik heb het geprobeerd, jullie, wij.
We hebben de grens bereikt en ik steek hem over, zonder jullie.
Jullie blijven achter
en ik vertrouw dat je verder kunt, ook zonder mij.
Het is goed zo.
Ik weet niet wat er komt, ik verlang naar niets, het is over.
Ik ga over, laat me los en leef verder.
Laat me gaan in vrede.
Woorden in de mond gelegd van de naast betrokkenen
De aarde was allang geen huis meer voor je,
je lichaam was je niet meer vertrouwd,
je leven smaakte je niet meer.
Je dwaalde door een donker bos
en niemand kon je wijzen welke weg te gaan.
We zagen je worstelen, worstelen op de grens
worstelen met de engel des doods.
Je hebt je bekommerd om ons,
je hebt gewogen wat goed was, het is bijna voorbij.
Je bent hier, maar wilt er niet meer zijn.
Je bent onbereikbaar nabij.
Wij staan met lege handen, geen woord meer redt het.
Deernis en respect strijden om voorrang.
We blijven verbonden, ook al maak je je los.
Je mag gaan in vrede.
Woorden in de mond gelegd van een verzorgende
Het went nooit, gelukkig, het went nooit,
dat je iemand verzorgt die snakt naar het einde,
dat je omziet naar iemand die uit het leven wil,
dat je betrokken raakt bij iemand die weggaat.
Je zorg heeft geen toekomst.
Het went nooit, gelukkig, het went nooit.
En dan is er het vreemde, kostbare moment:
de beslissing is gevallen, er is geen weg terug meer.
De ruimte die nu ontstaat is heilig,
de tijd verdicht zich, de rust raakt aan eeuwigheid.
Steeds meer stilte, mijn handelingen, de zorg die ik geef,
mijn betrokkenheid
eens en voor altijd, hier en nu.
Het went nooit, gelukkig,
het schrijnt, het is wat het is.
Ik raak de grens.