Voorbeeld van een inleiding op een filmbijeenkomst
‘We kijken vandaag naar de verbeelding van een mensenleven, van meerdere mensenlevens. Sterker, we kijken vandaag naar ons eigen leven. Zo zitten we in elkaar. We kunnen niet of nauwelijks objectief naar iets kijken; als we kijken, kijken we subjectief. Ons eigen leven, onze biografie, onze voorkeuren en afkeuren, onze gevoeligheden, alles kijkt mee.
Je weet natuurlijk dat, wanneer vijf of zes mensen een gebeurtenis moeten beschrijven waar ze bij aanwezig waren, we vijf of zes verschillende verhalen krijgen. Dat maakt het voor de onderzoeker zo moeilijk een proces-verbaal te maken en te komen tot een reconstructie van wat er werkelijk gebeurd is.
Je eigen leven
Wat ook eigen is aan mensen, is dat wanneer wij – zoals vandaag – kijken naar een (korte) film, dat beeldverhaal iets van onszelf aan onszelf openbaart. Tenminste, dat gebeurt als we daarbij willen stilstaan en ernaar willen kijken en luisteren. We zijn voor onszelf een vraag. Sterker: we zijn voor onszelf een mysterie dat zich maar langzaam en gedeeltelijk ontvouwt. We zijn wezenlijk gericht op transcendentie, op het hogere, én we staan echt met onze beide benen in de wereld. We zijn niet te begrijpen met economische, scheikundige/natuurkundige of psychologische/sociologische categorieën, maar ook niet in louter spirituele, religieuze of godsdienstige categorieën. In de loop van ons leven komen we steeds opnieuw met het mysterie van ons bestaan in aanraking.
Het ene beeld roept het andere op
Er gebeurt dus van alles als we kijken naar een film en meestal zijn we ons dat niet bewust. Wanneer we er voor openstaan, er de tijd voor nemen en in een vertrouwde omgeving zijn, merken we wat de filmbeelden aan andere beelden oproepen. In het kijken naar een film raken we aan wezenlijke beelden van ons bestaan. Als we het beeldverhaal zien, raakt dat bijvoorbeeld aan de angst naakt te zijn (Hoe het voelt onderweg te zijn met God), raakt dat aan het verlangen te vliegen (Liefde doet me lopen), roept dat het beeld op dat ik wil vluchten, maar niet van mijn plaats kan komen (Doen wat je werkelijk wilt), zie ik mezelf liggen in de kist (Bij de dag hoort ook de nacht). (Cursief zijn de titels van korte films)
Vier manieren van kijken
• Je kunt de levensbeschouwingen in de film gaan bespreken. Wat voor opvattingen hebben de mensen in de film, hoe weeg je die opvattingen tegen elkaar af, wat heeft de regisseur voor bedoeling gehad?
• Je kunt vanuit een levensbeschouwing een film bekijken. Wat kan ik bijvoorbeeld vanuit mijn katholieke of humanistische overtuiging zeggen over een bepaald handelen of een persoon in die film?
• Je kunt ook met elkaar in gesprek gaan vanuit de persoonlijk bewuste levensbeschouwing van de verschillende kijkers. Wat komt overeen met mijn opvattingen, wat is er strijdig mee, wat vind ik van bepaalde kwesties?
• Tenslotte – en daar gaat het om in deze bijeenkomsten – kun je met elkaar in gesprek gaan vanuit het symboliseringsproces (de wezenlijke beelden van mijn bestaan die geraakt zijn) dat heeft plaatsgevonden tijdens het kijken.
(Tjeu van den Berk, Mystagogie p. 167/168).